Mando en Esmee.

Mando en Esmee.

We beginnen met Mando altijd om hem te flexen. Dat wil zoveel zeggen als er voor zorgen dat rug, heupen, bekken en achterbeen in elke denkbare richting gebracht wordt, Voor rug, bekken en heupen rijden we de travers en de renvers. We beginnen daarmee altijd in stap. En daarna de keertwending om de voorhand. Hierbij moet het paard het binnen achterbeen ver onder de massa doorzetten. ( We noemen het ook wel kontje buiten). Mando is hier zo bedreven in dat we dat al snel in draf kunnen doen. De keertwending om de voorhand in stap is draaien om het binnen voorbeen. In draf is die cirkel wel groter. Het paard moet het binnen voorbeen kunnen blijven optillen en weer neerzetten en niet staan laten.
Anders zou je hem in de kogel gaan overbelasten en dat moet ten alle tijde voorkomen worden. Het bijkomend voordeel van de keertwending om de voorhand in draf is dat het paard leert de overgang te maken op het achterbeen. Zowel van stap naar draf als weer terug. Op die manier kun je je paard leren meer en meer te gaan dragen op de achterhand. Van daaruit gaan we richting middendraf. Dat is nog niet zo gemakkelijk voor Mando maar we zien het wel dramatisch verbeteren. Het voorbeen wordt echt verdreven door het achterbeen en daarmee ontstaat dan weer het ruim voor zich uit grijpen. En dat kan hij nu ook steeds langer volhouden. De stoerheid druipt er vanaf en is echt heel tof om naar te kijken.
 
T was weer cool Esmee!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten